Reisverhaal uit 2012. Wandelen in de M’Goun regio.
Ik vind het lastig om woorden te vinden die de reis kunnen omschrijven. ‘Geweldig’, ‘prachtig’? Ja, dat was het allebeide, maar het dekt niet de lading. ‘Indrukwekkend’ komt misschien nog het dichtst in de buurt. Laat ik gewoon maar zeggen dan dat het gebied dat ik heb gezien en de Marokkaanse mensen die ik heb ontmoet een plaatsje in mijn hart hebben veroverd.
Met name vond ik het heel boeiend om met de Berberse gidsen om te gaan. Te horen hoe zij leven, wat hun gebruiken zijn, waar hun normen liggen. Samen met hen te eten, te theedrinken. Elke dag weer kijken hoe ze de muildieren oplaadden. En ondanks alle missers in de communicatie, ook samen veel te lachen. Het is zo’n andere wereld dan de onze!
Ik ben speciaal bij deze kleine vorm van reizen uitgekomen, omdat ik een voedselallergie heb en er dus speciaal voor mij aanpassingen moesten worden gedaan. Zowel Lia als ook de Berberse gastheren zijn daar zeer serieus en respectvol mee om gegaan. Vanaf de eerste dag voelde ik dat ze hun uiterste best zouden doen om me het juiste voor te zetten. De mannen vonden mijn dieet niet lastig, maar zagen het juist als een eer om mij gezond de vakantie door te laten komen. Ik was in Marokko geen patiënt maar gewoon een toerist. Daar kunnen Nederlandse gastheren (restaurants, e.d.) nog wat van leren!
Dagboek fragment van een deelnemer aan de standplaats wandelreis in september 2014
Vandaag houd ik een rustdag. Even alleen met mezelf. Ik zwaai de anderen uit en zie hen langzaam kleiner worden.
Het is even vreemd maar al snel voelt het goed. Ik ga mijn eigen gangetje en zie hierdoor hoe het is om hier te wonen, in die warmte omgeven door de buitenmuur en daarom heen de “rode” bergen. s’ Middags is het heel stil en warm. Als de groep terug is drinken we samen thee en hoor ik hun verhalen.
Wat fijn dat ik dit zo mag meemaken.
Een wandeldag van Lia
Meestal ben ik net wakker als Hossaine op de tent klopt. Het is ongeveer kwart voor acht en tijd om op te staan. Ik hoef niet te verzinnen wat ik vandaag eens aan zal trekken. Hetzelfde als gisteren en eergisteren en behalve schoon ondergoed en halverwege de week een schoon t-shirt en wandelbroek kan ik de dress- code laten voor wat die is. Een teiltje water voor de nodige opfrissing, een plasje achter een rots en ik ben klaar voor het ontbijt. In de warme zon op het gemak ontbijten met koffie/thee en een nieuwe wandeling op het programma en verder niets anders……. Dat vind ik genieten. Nou goed, nog wel even de tent opbreken wat in een paar minuten gebeurd is met hulp van een van de begeleiders. Waterfles vullen, zonnebrandcrème smeren en even rondkijken of ik alles heb ingepakt wat op het muildier gaat. Er is totaal geen tijdsdruk en het is heerlijk om op deze onthaastende manier de dag te beginnen.
Djella, laten we gaan! De muildieren nemen een ander pad en zijn al snel uit het zicht. Hossaine, de wandelbegeleider gaat voorop en ik loop als hekkensluiter achteraan of als er meer ruimte is houd ik wat afstand. Dat geeft een beetje het gevoel alsof ik alleen op pad ben in die imposante bergwereld en dat is genieten. Als Hossaine iets vertelt over wat we tegenkomen onderweg komt de groep weer bij elkaar. Vaak ook een moment om wat te drinken of te toiletteren of een nieuw laagje crème aan te brengen. Zo gaan de uren voorbij met wandelen, kijken, een korte pauze, een fotomoment en nog één. Tijd om in m’n hoofd ergens anders mee bezig te zijn is er niet. Ik heb mijn aandacht nodig om me te concentreren op waar ik mijn voeten zet. Als het terrein makkelijker is gebruik ik al mijn zintuigen om de omgeving te ervaren.
Dan is het tijd voor de lunch. Op een schaduwrijk plekje hebben de muildier begeleiders een klein kampje opgezet. Er liggen matten om op te zitten, het thee/koffiewater kookt en de lunch staat klaar onder een theedoek. Eerst die warme schoenen uit en mijn handen lekker wassen. De rugzak gebruik ik als ruggensteun tijdens het eten en later als kussen als ik een rustig plekje heb gevonden om siësta te houden. Weliswaar heb ik een boek mee genomen maar dat komt meestal niet eens uit mijn grote reistas. Het luieren in de stille middag warmte vult de tijd en dat is genoeg.
Als Hossaine het tijd vindt om verder te trekken zoekt hij de groep bij elkaar en gaan we weer op pad. Benieuwd hoe de volgende kampeerplek eruit ziet. Na een wandeling van 1,5 uur zie ik de huiskamer tent staan. De muildieren staan in de buurt te grazen en de begeleiders hebben voor de middagthee gezorgd. Er is thee, koffie, bouillon en er zijn koekjes. Ik plof neer en bekijk de nieuwe omgeving waar voor één nacht het kamp wordt opgeslagen. Na de thee ga ik op zoek naar een fijn plekje om mijn tent op te zetten. Ik wil graag wat ruimte om me heen als het terrein dit toelaat. Al gauw komt een begeleider mij helpen met het opzetten van de tent en zo is de klus snel geklaard. Ik maak mijn slaapplaats in orde en dan is het tijd voor de dagelijkse wasbeurt. Bij Hossaine haal ik een teil met lekker warm water en trek me terug in mijn tent. Het wassen voelt als een ritueel, heel anders dan even onder douche gaan zoals thuis. Hier ben ik echt vuil van het stof en het zweet en heeft het wassen echt een functie. Tot aan de avondmaaltijd heb ik tijd voor mezelf die ik invul met….., ja met wat eigenlijk? Met ondefinieerbare zaken die verdacht veel lijken op lanterfanten. Zelfs dan blijft het boek in de reistas.
“La soupe”, roept Hossaine waarmee hij aangeeft dat de avondmaaltijd klaar is. Iedereen vindt een plekje in de grote tent en in het schijnsel van een paar kaarsen beginnen we met de soep, gevolgd door een groenteschotel en fruit als dessert. Na het eten voel ik een warme loomte opkomen. Het is knus in de tent maar ik heb ook behoefte om m’n slaapzak in te duiken. En daarvoor zal ik toch echt naar buiten moeten. Na nog wat uitstelmomenten trek ik mijn sandalen aan en in het licht van mijn zaklantaarn zoek ik mijn tent op. Daar sta ik in de koele, donkere avond en het voelt alsof ik alleen op de wereld ben. Als ik een eindje wegloop van het kamp is het muisstil in de natuur, de heldere sterrenhemel flonkert boven mij en zonder het schijnsel van de maan is het echt aarde donker. Even diep adem halen om dit moment optimaal te beleven.Terug bij mijn plekje nog even tandenpoetsen en dan rits ik de tent dicht. Hoe laat het dan is? Ik heb geen idee. Ik knip mijn zaklamp uit – voor mij is het tijd om te gaan slapen.
De canyon in de Dades Vallei.
Op de 3e wandeldag in Marokko waar we al diep de bergen in zijn gelopen en geen kip en dus ook geen mens meer tegenkwamen, gingen we even zitten. Kopje thee uit de meegebrachte thermosfles en een koekje er bij. En ondertussen intens genieten van de prachtige omgeving. De bergen in al zijn vormen, diep, groots, lang, breed, en dan ook nog de kleuren. Kaal, ja dat wel, maar ook dat is zo mooi.
Lia stelde voor wie er mee wilde met Hussein naar beneden te gaan en de canyon door te lopen. Ja, dat wilde we wel. We gaven de bagage die we even niet nodig hadden aan Lia, die achter bleef.
Met z’n 3-en liepen we achter Hussein aan. Vol vertrouwen, want we weten inmiddels dat hij feilloos de weg weet en zijn sterke intuïtie goed weet te gebruiken. Het ging stijl naar beneden en dat ging nog wel. Tot we een afdaling tegenkwamen die 3 meter diep was en loodrecht naar beneden ging. Ehhh,…. moeten we hier van af? Ja, zegt Hussein glimlachend, alsof hij wil zeggen “Dat is toch niet zo moeilijk” en laat zien hoe dat te doen. De een na de ander, zei: “Nee, dat kan niet. Dat doe ik niet”. Maar de twijfel bleef en het avontuur lokte. Toch maar even proberen. Uiteindelijk ging Trude hup met alle hulp van Hussein en jeetje ja ze was beneden. Nou dan ga ik ook en zitten, glijden, vastpakken, voet op een richel, ander op een steen en yes beneden. En zo kwam Jose ook bij ons. We zaten in de richel die afwisselend van een 0,5 meter tot 2,5 meter breed was. De hoogte varieerde ook maar was altijd meer dan 3 meter hoog. We liepen door gangen en kronkels tot we bij het water aankwamen. Hussein liet ons zien hoe we boven het water uit konden blijven, maar dat was zo een circus klus dat we uiteindelijk maar met schoenen en sokken door het water zijn gaan lopen. Dat ging toch een stuk makkelijker. Het zicht was magnifiek, want boven ons zagen we de lucht en om ons heen was er rots en nog meer rots, steen, water, bomen, takken, groen in alle vormen en kleuren. We liepen af en toe makkelijk, maar meestal werd er flink geklauterd naar boven en weer naar beneden. Zonder hulp van Hussein hadden we het niet gekund, want het was soms heel stijl en lastig om de steun voor je voeten te vinden. Dan liepen we door een zeer smalle richel, waar we alleen zijwaarts doorheen geperst konden worden. Het leek wel een geboortekanaal. Maar toen moesten we weer omhoog en dat bleek net zo’n klus als dat we naar beneden gingen. Zonder Hussein z’n sterke benen en schouders hadden we niet omhoog kunnen komen. Wat een kracht heeft die man en een souplesse. Zo hulpvaardig en zo bijzonder vertrouwd. Na al onze krachtsinspanningen waren we weer op de berg en zagen Lia zo ongeveer 2 kilometer verder op een ander berg staan. We riepen totdat ze ons zag en we konden zwaaien. Verder door keien, stenen en rotstukken kwamen we uiteindelijk weer bij Lia. Ongelooflijk voldaan en vol adrenaline. Kicken. Ik had het voor geen goud willen missen. Dank je wel Lia en vooral dank je wel Hussein.
Wat ben je een kanjer! Loes.